Tekst: Rynk Bosma
De op 23 december 1942 geboren Piet IJsbrandij had een achternaam die bijna altijd verkeerd gespeld werd. Vaak was het Ysbrandy. Geboren in Leeuwarden, maar opgegroeid in Huizum en als kaatser verdedigde hij tot zijn verhuizing naar Sneek in 1965 de kleuren van Onderling Genoegen uit Huizum. IJsbrandij kaatste van 1961-1973, was daarna nog masseur bij de KNKB en een poos lid van de TC. Op 18 oktober 2024 kwam er een eind aan het leven van de in Sneek wonende IJsbrandij.
IJsbrandij was een robuuste kaatser met een vaste plek in het achterperk en een uitstekende, ietwat venijnige tweede opslag. Een echte allrounder zou je hem kunnen noemen. IJsbrandij had bepaald niet te klagen over lengte als het om de uitslag ging. Hij groeide op in Huizum en won in 1961 samen met Geert Hoekstra en Gerrit Dijkstra de Jong Nederland voor Huizum. Merkwaardig genoeg de enige hoofdprijs die IJsbrandij won van de vier klassiekers Bond, PC en Freule.
Op de Bond won IJsbrandij in 1964 samen met Gerrit Dijkstra en Jan Sijtsma de derde prijs op de Bond voor Huizum. Al in 1961 maakte IJsbrandij zijn entree in de eerste klas en een jaar later won hij zijn eerste prijs op die eerste klas. Ook het vervolg was veelbelovend want in 1963 stond hij in de finale van de PC. Sjoerd Tjeerdema uit Witmarsum was de opslager en de Huizumer dorpsgenoot Gerrit Dijkstra stond voorin.
Tegen de samenstellers van het jubileumboek van Kaatsvereniging Sneek, Een eeuw kaatsen in Sneek uit het jaar 2000, zei IJsbrandij: ‘Ik zou al mijn prijzen inleveren om één keer de PC te winnen’. Het zat hem op die PC in 1963 ook niet mee. Tot enkele weken voor de PC kaatste hij in de vrije formatie met Gerrit Okkinga en Dreeuwes Smedinga en in de finale stond hij tegenover zijn twee oude maten, aangevuld met de 23-jarige Groninger student Martinus Santema. ‘Vooral Piet Ysbrandy had, evenals een jaar eerder, wel een plaats in die finale verdiend’, zo noteerde de Leeuwarder Courant.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de beide maten van hem op die PC in 1963 niet tot de topparturen van die tijd behoorden. Ook nu schuifelde de formatie langs de afgrond van uitschakeling. In de eerste omloop tegen Piet Schuil, Eli Zijlstra en Willem Hiemstra stond het partuur op een 5-3 achterstand want ‘Het vlotte allerminst met het perk Dijkstra-Ysbrandy en Gerrit ging er zelfs een slag uit voor Tjeerdema, die tijdig inzag dat zijn plaats daar niet meer is.’ Pas op 5-5 gaf de formatie van Piet Schuil zich gewonnen.
In de halve finale gaf de pas 17-jarige, debuterende Leeuwarder Daan Scheepstra de punten op de cruciale standen 4-4 en 6-6 en op 5-4 en 6-6 cadeau aan de tegenstander met twee buitenslagen. De finale was binnen voor Piet IJsbrandij. Maar daar was het wel mee gezegd, de perken werden vanwege de zon omgelegd en toch speelde die zon nog een beslissende rol. Het werd een kansloze 5-2 nederlaag met een tegenstribbelende Piet IJsbrandij die in de slotfase ook nog de voorbest opslag had overgenomen. ‘Het leven kan mooi zijn! sa jammere it op sette tiden út ‘e mikrofoans as muzikale bigelieding fan de PC’, aldus de LC, maar dat gold even niet voor Piet IJsbrandij.
Piet IJsbrandij liep altijd ietwat voorovergebogen, hij had krullend donker haar en altijd een bril met zwart montuur op. Hij was een aimabele man die als kaatser altijd speelde volgens de richtlijnen van de sportiviteit. ‘Piet IJsbrandij hie in goede twadde opslach, it fleach betiden. Ik keatste yn 1966 mei Hotze Schuil en Klaas van Wieren en Klaas krige doe lêst fan de earm. Wy hienen doe ferskillende ynfallers, Sikke Sikkema en Jan Koopal. Hotze frege doe Piet IJsbrandij, foaral fanwege syn twadde opslach’, zo herinnerde Johannes Westra zich nog. Het partuur won de vrije formatiepartij in Harlingen, maar moest op de PC in de halve finale zeer verrassend het hoofd buigen voor Jan Tamminga, Jos van Wieren en Gerrit Langerak.
Fysiek was Piet IJsbrandij sterk, in 1963 werd hij ter hoogte van Vrouwenparochie van het ijs gehaald tijdens de loodzware Elfstedentocht van dat jaar. ,,It waar of kreeg ik un slach foor de harsens, ik waar fit en wu it beslist útskaatse’’, zo zei IJsbrandij later tegen Johannes Westra. Sterk dus, ook qua slagkracht kon hij er wat van in het achterperk. De fameuze Van Aismapartijen in Beetgum werden in die tijd nog op het ‘hoekje lân’ nabij de afslag naar Stiens gekaatst. Een historisch stukje grond waar volgens overlevering de trouwring van Hotze Schuil ook nog in de grond zit. Ondanks verwoede pogingen later van Robert van Wieren om die trouwring met een metaaldetector op te sporen.
Als de perken ‘landinwaarts’ lagen, was er achter de boven ruimte voor publiek, daarachter lag een sloot, dan de weg naar Vrouwenparochie en Stiens. Vervolgens de smalle voortuinen van het rijtje huizen dat er nu nog staat. Het verhaal wilde dat Piet IJsbrandij één keer zo ver boven sloeg dat de bal in de vensterbank van een van die huisjes stuiterde.
Hij herinnert zich later het verhaal nog: ,,Ik keatste doe mei Jappie Mulder en dy hie in stik blik yn de mof. Ik sei ‘Laat mij oek eens probeare’ en doe rekke ik dy bal sa goed dat hy dêr wer delkaam. Eins sloech ik doe dus mei in nap.’’ Het latere ‘uitslagwonder’ Wiep van Wieren is sceptisch over het waarheidsgehalte van die prestatie, maar het verhaal is te mooi om niet te vertellen.
Piet IJsbrandij sloeg 208 punten bij elkaar en werd drie keer koning. Het bijzondere van die koningschappen is dat hij zowel in Huizum als in Sneek koning is geworden. In punten uitgedrukt waren de jaren 1967 en 1968 zijn beste jaren. In 1965 verruilde hij Huizum voor Sneek waar hij altijd zou blijven wonen. Jarenlang vormde hij een geducht en kansrijk afdelingspartuur met Gerrit de Jong en afwisselend Gerrit Langerak, Piet Schuil en Theo de Jong.
Zijn grote tijd als kaatser eindigde in 1970 toen een schouderblessure hem aan de kant hield. Piet IJsbrandij wilde verder als voorbest opslager, maar ondervond tegenwerking van de kaatsbond die van mening was dat hij zich eerst maar eens in de tweede klas moest bewijzen. Dat weigerde hij uiteraard. Begrijpelijk ook, want eerder maakten ook kaatsers als Wijtse Vlietstra en Rinnie Kuiper die overstap naar opslager zonder de eis dat beide kaatsers zich eerst maar eens moesten bewijzen. In 1973 stopte IJsbrandij met kaatsen op het hoogste niveau en dat jaar leverde nog drie punten op, eentje meer dan in zijn beginjaar 1961. Wiep van Wieren weet nog dat hij af en toe IJsbrandij vroeg als invaller voor Gerrit van der Heide. ‘Piet wie in hiele aardige man en maat’, zo herinnert Wiep zich nog.
In de loop van de jaren was hij nog wel in dienst bij de KNKB als masseur en later als lid van de Technische Commissie. In navolging van Tamme Velstra wilde ook Piet IJsbrandij later ‘niets meer met de sport te maken hebben’, zoals hij dat zelf zei. Onvrede over de richting die de kaatssport nam in combinatie met een voorkeur voor voetbal. Jarenlang was hij scout voor SC Heerenveen.
Dat alles neemt niet weg dat Piet IJsbrandij met 208 punten een kaatser is die het verdient herdacht te worden. Want wel winnaar van de Jong Nederland en legendarisch vanwege het verhaal van die verre uitslag in Beetgum. Een kaatser met veel verdiensten voor de kaatssport, een kaatser die nu definitief geschiedenis is geworden.