contact zoeken wedstrijden

‘Cultheld’ Hotze Schuil honderd jaar geleden geboren

Tekst: Rynk Bosma
 

Vandaag - 29 oktober 2024 - is het 100 jaar geleden dat Hotze Schuil in de Weverstraat in Harlingen werd geboren. Een legendarische kaatser, overladen met roem en eer. ‘Keatser fan de iuw’, bijna dertig jaar leider in het puntenklassement aller tijden, in 2006 geëerd met het boek ‘De Lange, Hotze Schuil - keizer onder de kaatskoningen’ van Jelle Bangma met bijdrages van Wio Joustra en Ate de Jong. Wat rest is de vraag: wat betekent Hotze Schuil anno 2024?

Hotze Schuil (1949)
Hotze Schuil (1949)

Van eenvoudige arbeider tot sportheld



Allereerst moet de vermelde erelijst van Hotze nog aangevuld worden met andere bijzonderheden. In opdracht van de Stichting Ouwe Seunen Partij kreeg Hotze in 2006 op het Zuiderplein in Harlingen als enige kaatser tot nog toe een prachtig standbeeld, gemaakt door Hans Jouta uit Ferwert. Op een steenworp afstand van zijn stamcafé ’t Havenmantsje. Verder werd Hotze als enige kaatser opgenomen in de sportencyclopedie van de twintigste eeuw. 



Aan aandacht, eer en glorie geen gebrek bij de Harlinger. Gryt van Duinen maakte voor Omrop Fryslân nog een documentaire over Hotze, Hendrik Elings en Jaap van Dijk schilderden een portret van hem en er kwam een stripboek uit over Hotze.

In Harlingen werd de hoofdklaspartij naar hem vernoemd. Maar wat zegt dit nu allemaal over de kaatser Hotze Schuil? Was hij nu ook de beste van zijn eeuw? Of was hij de kaatser die in maatschappelijk opzicht en publicitair de meest kleurrijke en populaire kaatser van de voorbije eeuw?
 
Uiteindelijk hebben tijd, plaats en maatschappelijke omstandigheden de doorslag gegeven dat Hotze werd uitgeroepen tot ‘keatser fan de iuw’. Voeg daar nog het persoonlijke levensverhaal van Hotze aan toe. Hotze werd voor velen het symbool van een kaatser die succesvol de weg aflegde van eenvoudige arbeider tot sportheld. Een variant op The American dream die het valse evangelie verkondigt dat je als ‘krantenjongen miljonair’ kunt worden. En bij dit alles werd het hoofdstuk drank Hotze vergeven, een leven lang stamgast van ’t Havenmantsje met alle alcoholische ontsporingen van dien.

Ben ervan overigens zonder bewijs van overtuigd dat Taede Zijlstra als kaatser beter was dan Hotze zoals ook Tjisse Steenstra beter is. Althans als je tijd en maatschappelijke omstandigheden loskoppelt van de kaatser. Taede Zijlstra was veel meer een allrounder want hij kon achterin en desnoods ook in het voorperk. Bovendien was hij als opslager gevarieerder met de ‘bûtsende’ platte bal als extra wapen. Alleen was dat in zijn tijd vaak verboden. Ook Johannes Brandsma was als kaatser vijf jaar lang van 1980-1984 beter en wellicht de beste ooit. Dat de keus op Hotze viel had dus te maken met tijd en plaats.

Toen Hotze in 1945 als kaatser opkwam was dat een tijd die in het teken stond van de wederopbouw na vijf jaar oorlog. Men wilde die oorlogstijd zo gauw mogelijk vergeten en de behoefte aan helden was dan ook groot. Omdat Hotze altijd in die lange zwarte broek kaatste deed hij een beetje denken aan het kaatsen van voor de oorlog. Bovendien stond de kaatser toen veel meer in aanzien en trok een kaatspartij ook veel meer publiek.
 
Dit ondanks de slechte naam die een kaatser had: drinkebroer en kroegloper. Zelfs begin jaren zestig waren de ouders van dochters vaak niet opgetogen als hun dochter met een kaatser thuiskwam, zoals Robert van Wieren later vertelde. Deels bevestigde Hotze dit beeld vanwege zijn drankgebruik waarover al veel is geschreven. Deels is dit ook een momentopname van de Hotze van na 1960. Want in de periode tussen 1945 en 1960 viel dit wel mee om de eenvoudige reden dat er vaak geen geld was voor alcoholische ‘ontsporingen’. Dit beeld werd herhaaldelijk bevestigd door kaatsers als een Wijtse Vlietstra of een Jan Sijtsma.
 
Niet onbelangrijk in dit verband is de rol van de media na 1960. Naarmate Hotze ouder werd, nam de min of meer kritiekloze bewondering ook toe. Met als kapstok de PC. De grote jaren van Hotze als kaatser vielen tussen 1945 en 1953 als het om de PC gaat. Alleen in 1949 en 1951 stond hij in die negen jaar niet in de finale van de PC. Het merkwaardige was dat een succesvol vervolg na 1953 lange tijd uitbleef. Zo lang zelfs dat het in de media in de jaren zestig een onderwerp van gesprek werd. En zo stond ‘De Lange’ ongewild na 1960 om die reden in de schijnwerpers. Met als de centrale vraag elk jaar: zal Hotze nog een keer de PC winnen en daarna de vraag: zal Hotze als enige voor de vierde keer koning worden van die PC?

Hotze op de PC van 1972
Hotze op de PC van 1972

Hotze als tijdloos rolmodel in strategie en spelinzicht


De Franeker journalist Cornelis Roersma maakte het wat dat betreft wel erg bont. Hij wierp zich op als een soort van ‘mental coach’ van de Harlinger die soms pijnlijke vormen aannamen. Ook superlatieven als ‘keizer onder de koningen’ of ‘koning onder de koningen’ vonden hun weg naar het papier. De veertiger Hotze werd door de media geheel anders benaderd dan nu. ‘Wêrom soe ien fan 41 jier net mear keatse meie?’ zo verzuchtte de huidige puntenklassementsleider Taeke Triemstra nog in Makkum. En dat terwijl hij ook dit jaar vermoedelijk de voorinse is met de meeste bovenslagen.
 
Alleen de meest kundige kaatsjournalist van zijn tijd Sip Oosterhoff bleef Hotze kritisch volgen en wees op tekenen van verval bij Hotze. Zijn verslagen beperkten zich tot de technische onderdelen van het spel en zijn misschien wel de meest waardevolle bron om een juist beeld te krijgen van de jaren zestig. Toch vond ook Oosterhoff Hotze de beste kaatser van de eeuw. Maar ook Oosterhoff kon met zijn nuchtere commentaar niet verhinderen dat Hotze voor veel generaties een cultheld werd. En als veertiger nog altijd in trek bij de aanstormende jeugd met maten als Johannes Westra of een Klaas van Wieren en Tamme Velstra.
 


Aan de andere kant is het niet eerlijk Hotze alleen af te rekenen op zijn kaatskwaliteiten in een tijd die voortdurend veranderde. Neem bijvoorbeeld de opkomst van kaatstrainingen zo rond 1959. Neem de veranderingen in welvaart en het vervoer van bromfiets naar auto om maar een paar veranderingen te noemen. Neem de drie rijen dik aan publiek rondom de velden van toen.
 
En wat te denken van het prijzengeld van na de oorlog. Hotze vertelde eens: ‘Ik wûn de PC  en doe krige ik fyftjin gûne, mar ik miste in dei lean en dat wie trettjin gûne. Ik ha mei it keatsen neat fertsjinne, it hat earder jild koste.’ Het kwam de kaatsbond na de oorlog goed uit dat het prijzengeld standaard naar ƒ45,- ƒ30,- en ƒ15,- ging. Met dank aan de Duitsers was de toen nog NKB (pas in 1947 KNKB) mooi verlost van de gehate ‘breakeatsers’ van voor de oorlog.
 
In het jaar dat Hotze werd geboren stond er een seizoensoverzicht in een krant van de verdiensten van de grootheden van toen. Op plek twee stond: ‘Taede Zijlstra te Witmarsum ƒ215,50 en een gouden medaille, een zilveren wandelbal, een verguld zilveren distinctief, een zilveren lepel, twee zilveren medailles, een kunst- of luxe voorwerp’. Omgerekend naar de koers van nu is die ƒ215,50 ruim €2000 met de kanttekening dat niet bekend is wat Taede dat jaar ‘verkocht’.
 
Al met al zou Hotze ook nu nog als rolmodel kunnen dienen als het om strategie en spelinzicht gaat. Door de mindere wanten en de kwalitatief mindere ballen was een hoge bal diep achterin toen meer een garantie dan tegenwoordig dat een kaats bij de opslag werd behouden. Qua spelinzicht en tactisch inzicht is Tjisse Steenstra een ware erflater van Taede en Hotze, zo mag je wel stellen. Maar nemen we de maatschappelijke impact van Hotze er bij in zijn tijd, dan kun je niet anders dan concluderen dat hij terecht ‘keatser fan de iuw’ is geworden.

Hoofdsponsoren

Businesspartners

Mobiliteitspartners

Suppliers