Tekst: Rynk Bosma
Foto: De Oldehove-dag te Leeuwarden op 18 september 1966. V.l.n.r.: koning Gerrit Langerak (Sneek), Wilco Kolthof (St.-Jacobiparochie) en Gerrit de Jong (Sneek); scheidsrechter Piet Kuipers (Beetgumermolen); Gerrit Halbesma (Harlingen), Hotze Schuil (Harlingen) en Klaas Cuperus (Franeker).
Het kaatsleven hoeft niet lang te zijn om er toch volop van te genieten, om te zeggen over de vijf jaar die je meedeed dat je: ‘In prachtige tiid hân ha yn in grutte, leuke famylje’. Zo keek de op 19 september 1944 geboren Klaas Cuperus terug op zijn korte kaatsleven tussen 1962 en 1967. Op 29 juli 2023 kwam er een eind aan het leven van de man die ooit ‘Idske fan Frjentsjer’ werd genoemd.
Een eretitel die niet uit de lucht kwam vallen en werd toegekend aan Cuperus vanwege zijn ‘linige polsslachje’ door mensen die kennelijk ook ooit de legendarische Ids Jousma uit Dokkum in actie hadden gezien. Ook legendarisch vanwege dat polsslagje, ook een kaatser die in het achterperk stond. Kortom aan grote verwachtingen ontbrak het niet met betrekking tot het kaatstalent van de in Franeker geboren en getogen Klaas Cuperus.
In 1958 wist Klaas als veertienjarige al voor Franeker de bondspartij voor schooljongens te winnen met als grote voordeel: ‘Ik koe op myn fjirtjinde like fier as op myn achttjinde’, zo vertelde hij later. Ook de krant ontging dit niet: ‘Franeker had in Klaas Cuperus bovendien een knaap die zowel als achterinse en als veldspeler knap spel liet zien en bovendien royaal boven kon.’ Hij won die partij met Bert van der Schoot en Daan Scheepstra die later voor LKC uit Leeuwarden de Bond nog zou winnen.
Op de Freule moest Klaas drie jaar later het hoofd buigen voor het supertalent uit de jongenscategorie Jan Koopal uit Engelum. Geen schande dus en volgens de LC werd Franeker ‘letterlijk omvergeslagen’. Omdat Cuperus altijd in september zijn verjaardag vierde, ‘Ha wy ús opjûn foar de PC, dat koe doe noch. Tegearre mei Jan Poepjes en Durk Talsma, ik stie doe foaryn.’
Het is dan de PC van 1962 en in zekere zin was het een vuurdoop voor het ‘brutale’ trio dat zich met jeugdige overmoed had opgegeven. Want in die eerste omloop kaatsen tegen Hotze Schuil, Johan Jansen en Martinus Santema was een mission impossible voor het partuur van Cuperus dat toch nog drie eersten wist te halen. Maar ook hier was de herinnering mooier dan het uiteindelijke resultaat: ‘Ik wit noch de earste bal dy’t ik krige sloech ik op de autoskooters.’ Op het toneel van de PC die er toen net even anders uitzag. Houten tribunes, 10.000 mensen en verkleden in de vroegere ‘Trochreed’ bij de Bogt fen Guné.
Rienk de Groot en een Jaap Pander op jaren werden de maten in 1963 met als voornaamste les de woorden van Pander: ‘Ik tocht in knappe bal moat boppe, mar Jaap sei: ‘ast sa troch gietst krijst in skop ûnder de bealch’, dus ik moast keatsen lizze.’ Een jaar later was Cuperus getergd in Warga, nog geen twintig jaar en zijn pas veroverde liefde Anna zou komen kijken hoe haar Klaas het er in de finale zou afbrengen. Door een misverstand was Anna er niet, en een geprikkelde Cuperus sloeg op een bepaald moment vanuit het achterperk een bal van Hotze Schuil zo ver boven dat hij riep ‘Ho even, ik wol him even útstappe’ en dat resulteerde in 130 stappen.
Gerrit Okkinga en Sikke Sikkema waren de maten en dat partuur zou drie jaar bij elkaar blijven van 1964 tot 1967. Maar het was wel een eigenzinnige Klaas die in 1963 een vierde prijs won op de PC met Pander en De Groot en ook nog 22 punten bij elkaar sloeg. In 1964 stond hij in de finale van de PC met Okkinga en Sikkema en wellicht had hij ‘ja’ moeten zeggen toen Schuil hem vroeg in 1964. Maar Cuperus weigerde omdat Schuil zich in Marsum een keer laatdunkend over hem en Klaas van Wieren had uitgelaten: ‘Ik kan met deze broekjes toch niks winne’, zo zei Schuil na enkele neuten tegen het publiek. Kennelijk had Klaas van Wieren dit niet gehoord want hij formeerde wel met Schuil en won de PC met hem in 1967.
Een vierde prijs op de PC in 1967, de fietsen winnen in Beetgum, een Laurens Bits gouden klokje in Morra, het zijn de mooie momenten uit het kaatsleven van Klaas Cuperus. Welbeschouwd een gedwongen korte periode. Met de bus naar Dronryp om te kaatsen en op weg naar de kleedgelegenheid achter de grote kerk werd hij verrast door een onweersbui. Tot overmaat van ramp was de kleedgelegenheid nog gesloten. ‘Kâld fan de rein fansels, en dêrnei waard it moai wynstil waar. De earste hege bal fan Hotze yn it achterperk en doe skuorde der wat yn it skouder, ik fernaam it wol.’
‘In ôfskuorde spier tink ik, nei dokter ta, in searje ‘goudspuiten’ hân, in pear wiken thús mar it wie foarby.’ Een kaatsleven dus van vijf jaar, 72 punten in totaal waarvan acht eerste, vijftien tweede en achttien derde prijzen. Afscheid van ‘in grutte, leuke famylje’ en die ‘grutte famylje’ heeft nu afscheid genomen van Klaas Cuperus.