contact zoeken wedstrijden

Corrie Hoekstra 1934-2023

Tekst: Rynk Bosma.

Je zou de op 17 december 1934, op het Noord in Franeker geboren Corrie Hoekstra een allround sportman kunnen noemen met sporten als tennis, voetbal en biljarten in de bagagetas. En natuurlijk kaatsen als nummer vier in het rijtje sporten die allemaal met een bal worden gespeeld. Het kaatsen heeft Hoekstra op het hoogste niveau echter relatief maar korte tijd beoefend. Op 15 maart 2023 kwam er een einde aan het leven van de Bondswinnaar van 1956.
 
Het kaatsen moest dus de liefde delen met drie andere sporten en dat Hoekstra relatief kort kaatste had misschien ook te maken met die harde kaatsbal, waar hij maar niet aan kon wennen. Met als gevolg vaak een doorgeslagen hand want ook de kaatswanten van toen boden nauwelijks enige bescherming. Nee, dan de zachte bal waar Hoekstra mee opgroeide. Noodgedwongen door de schaarste van een oorlog werden natte, oude kranten bij elkaar gehouden door een elastiek, gemaakt van oude fietsbanden.
 
Niet dat de zoon van een slager op de hoek van de Molensteeg en het Noord in Franeker armoede kende, want de slagerij van de zelf slachtende Hoekstra liep goed. De overgang van de zelfgemaakte zachte bal naar de harde kaatsbal verliep niet echt soepel voor het kind Corrie, ondanks aandringen van vader Hoekstra als fanatiek kaatsliefhebber. Nee, de glorie van de toen pas 19-jarige Wijtse Vlietstra op de PC van 1949 haalde Corrie over de streep. Vlietstra won toen met Lammert Heeringa en Hotze Schuil. Schuil was bijgeloot voor Jan Faber die geen verlof kon krijgen als militair.
 
De tengere Cor Hoekstra was een sporter met balgevoel, razendsnel en hij beheerste het kaatsen aan de opslag en in het perk. Met de grote handicap van die harde bal, want als hij opsloeg had dat weer invloed op het uitslaan. Het was Wijtse Vlietstra die de jeugdige Corrie bij Jan Bogtstra al gauw in de peiling kreeg doordat hij regelmatig het dak van De Bogt teisterde met bovenslagen. Want het kaatsveld was vaak een kwartslag gedraaid in die tijd met het roemruchte café achter de boven.
 
Toen Wijtse Vlietstra Corrie Hoekstra vroeg voor het afdelingspartuur was het inmiddels 1955 met Sikke Bouwman als derde maat. In 1956 zou het een geslaagde samenstelling zijn met Wijtse als tweede opslager en Bouwman als degelijke eerste opslager. Op verzoek van Bouwman werd er altijd voor de eerste afdelingswedstrijd in Weidum toch even ‘getraind’, hoewel Wijtse en Cor elkaar ook op het voetbalveld van Freno geregeld troffen.
 
Wellicht was Bouwman ook iets serieuzer dan zijn afdelingsperk Hoekstra-Vlietstra want het genoemde duo vond elkaar ook geregeld in de nazit. Mooi is wat dat betreft de foto van Vlietstra op de motor met Hoekstra achterop. Hoekstra vertelde ooit het verhaal dat zij na een langdurige nazit ergens op het Bildt op de motor stapten om richting Franeker te vertrekken. Na een uur echter stonden zij weer in het dorp waar zij waren vertrokken, verdwaald op het Bildt.
Niettemin won Franeker in 1956 de Bond. In de finale werd Harlingen verslagen dat opmerkelijk genoeg niet met Hotze Schuil kaatste maar met Jan Galema, Sikke Olivier en Auke de Jong.
 
Harlingen was volgens de krant ‘Niet op volle oorlogssterkte wegens binnenlandse troebelen’. Toch werd het nog 5-5 en 6-4 en op die stand behield Franeker de kleine kaats in het tussenspel via Bouwman. Winst op de Bond voor Jan Bogtstra en dat was voor het eerst sinds 1914.

Voor Hoekstra was 1958 twee jaar later in meerdere opzichten een bewogen jaar. Het was het jaar dat Hoekstra op voetbalgebied de overstap maakte naar het hoger spelende Harlingen. Een beslissing die de nodige moed vereiste want de beschuldigingen van ‘verrader’ of ‘overloper’ waren snel gemaakt. Hoekstra verbleef er twee jaar en hij was bepaald een talentvolle spits die de aandacht kreeg van vv Leeuwarden, de voorloper van SC Cambuur.
 
Met de vermakelijke anekdote dat de scout van vv Leeuwarden Hannie Hoekstra in de spits bij Harlingen verwarde met Cor Hoekstra die toevallig in die wedstrijd op het middenveld speelde. Dus die scout was niet onder de indruk en Hoekstra treurde er niet lang om. Hij had het goed bij Harlingen, de consumpties na afloop hoefde hij niet te betalen en hij had wel van de kaatser Arp Hiemstra gehoord dat het leven als semiprof bij Leeuwarden financieel niet veel opleverde.
 
De toen ook al 36-jarige Hiemstra zou als maat een belangrijke rol spelen op die PC van 1958. Hoekstra kaatste met de inmiddels 37-jarige Johannes Stavinga en stond in de halve finale tegenover Roel Hoekstra, Johan Jansen en Appie Veldkamp. Het werd 5-5 en 6-2, met dank aan twee bovenslagen van Hoekstra. ‘Sneu’ is een eufemisme als Hiemstra op de boven de bal krijgt terwijl de kaats tussen de ‘stuiten’ ligt. Maar Hiemstra slaat mis, wilde de partij volgens Hoekstra later geforceerd uitmaken. Het gevolg is dat Hoekstra de grootste kans om die PC te winnen misloopt. Op 5-5 en 6-6 retourneert Veldkamp tot in het perk en zo wint dit partuur uiteindelijk de PC.
 
Biljarten, tennis of voetbal, zolang er een bal bij betrokken was kon Hoekstra mee met de besten. Zes keer won hij de Franeker Biljartkampioenschappen. Hij speelde op hoofdklasseniveau Libre, won drie keer zijn favoriete ‘Lanen’ in Harlingen maar kaatste als eersteklasser slechts vijf jaar op het hoogste niveau. Huwelijk, vaak ‘in trochsleine hân’ en het levensmotto dat gezelligheid geen tijd kende waren doorslaggevende redenen om te stoppen met kaatsen op het hoogste niveau.
 
Hoekstra kaatste van 1956-1960 op het hoogste niveau en behaalde in totaal 50 punten. 

: De winnaars van de Bond in 1956. V.l.n.r.: Sikke Bouwma, Wijtse Vlietstra en Corrie Hoekstra. Met geheel rechts de pake van Wijtse Vlietstra als afgevaardigde van Jan Bogtstra.

Hoofdsponsoren

Businesspartners

Mobiliteitspartners

Suppliers