Ter nagedachtenis aan vriend Rob Sepp die op 14 januari van dit jaar overleed. Vriendschap is niet afhankelijk van frequentie van contacten. Nee, de intentie van vriendschap is gezamenlijke momenten van gezamenlijke gevoelens voor elkaar. Niet voor wat men is, maar wie men is. Dat hadden we beiden in ons bestaan goed begrepen. Daarom hierbij een paar momenten uit onze belevenissen.
Tekst: Johannes Westra
Bij de Leeuwarder Kaats Club (LKC) waren de namen van de kaatsvrienden Daan Scheepstra, Rob Sepp, Siep v.d. Meulen, Roel de Ruiter. Op 8 à 9-jarige leeftijd werd ik lid van LKC. Bij het oefenen op straat ontstond enige vaardigheid. En natuurlijk waren er ledenwedstrijden waarbij op die leeftijd het voortouw werd genomen door de oudere jongens. De jongens werden door loting bij ledenwedstrijden aan elkaar gekoppeld. Door gunstige loting werd wel eens een prijsje gewonnen. Luxe voorwerpen waren dat in de vorm van hengels, broeksriem en ook wel eens een kaatsbal.
Het voorrecht om blokjeloper te zijn en ook nog 5 gulden verdienen
Tot mijn 13e jaar werd er niet veel gewonnen, maar vanaf die leeftijd begonnen hier en daar succesjes te komen. LKC organiseerde een aantal belangrijke wedstrijden. Voor de categorie jongens (14 t/m 16 jaar) was dat de Burmaniadag. Voor de juniores de Eijsingadag en voor de senioren de Rengersdag en Oldehovedag. Deze laatste twee waren klassiekers die nog altijd de naam hebben van Friese kaatstoppers onder de partijen.
Wij mochten als het meezat aanmerken (blokjelopen) op deze dagen. Dan was men bevoorrecht want dan kon men 5 gulden verdienen en soms schikte LKC- penningmeester Tulner ons dan ook nog een kaatsbal toe. Toen de vaardigheden op niveau waren kon men uitgekozen worden om LKC te vertegenwoordigen op KNKB-wedstrijden. Dan werd een shirt door de club beschikbaar gesteld en werden parturen (drietallen) samengesteld. Nooit had ik toen kunnen bedenken dat de grote namen van kaatsers op het Sonnenborgh-terrein ooit medespelers of tegenstanders zouden worden. Te denken valt dan aan een Hotze Schuil, Roel Hoekstra, Wijtse Vlietstra, Sake Faber, Hero Bultje, Rinnie Kuiper, de gebroeders Hiele en Pieter de Haan en niet te vergeten de Van Wierens.
Op 13-jarige leeftijd kwam het eerste succes. Daan Scheepstra was overgekomen van Franeker naar Leeuwarden. Een geweldig talent die als opslager maar ook als perkspeler kon worden opgesteld. Met hem en Siep v.d. Meulen heb ik veel in één partuur van LKC samengespeeld. Sterker nog, Daan woonde met vader en moeder op de Wirdumerdijk te Leeuwarden waar zijn opa en vader een muziekzaak runden.

Het LKC-afdelingspartuur had veel successen in jaren zestig
Wij hadden een gezamenlijke tante Alie Scheepstra. Tante Alie was getrouwd met de jongste broer van mijn vader, oom Jan. En tante Alie Scheepstra was een zus van de vader van Daan. Dus we hadden gezamenlijke neven en nichtjes. Wat hebben wij een fijne jongensperiode gehad, vooral ook omdat we met het LKC-afdelingspartuur veel succes hadden. Onze derde maat was Siep v.d. Meulen, die vanuit een Leeuwarder buurtvereniging (Oosthoek) naar LKC was overgekomen. Moet wel als zelfkritiek bekennen dat ik bijzonder ambitieus was en slecht tegen verlies kon en dat tijdens wedstrijden ook regelmatig toonde. Dat moet niet altijd aardig voor de maten zijn geweest.
Rob was een groot talent die de Freule van 1963 won
Desalniettemin begon het succes met 13 jaar toen wij de KNKB Bondswedstrijd voor Schooljongens (10 t/m 13 jaar) wonnen in Dronrijp. Het was de opmaat naar meer succes. Op de fiets naar diverse wedstrijden en als het meezat met de krans om de nek na afloop weer terug. Zo werd in 1960 de Freulepartij gewonnen met Henk Schaaf en Sierd v.d. Veer. In 1964 de Jong Nederland met Daan Scheepstra en Rob Sepp.
Rob was ook zo’n groot talent, afkomstig van een van de buurtverenigingen in Leeuwarden. Met Rob heb ik altijd contact gehouden. Hij sprak mij aan. Er zat muziek in deze rakker. Bovendien was hij ook een beste kaatser en heeft ook de gouden horloges voor LKC in Wommels gewonnen. Dat was geen wonder want het wemelde van de talentvolle kaatsertjes bij LKC. In 1963 won Rob de Freulepartij, gouden klokjes, met Henk Volbeda en Cor Schaalje. Hij was toen de motor van dat partuur.
Een succesvolle periode voor LKC. Gouden Freule horloges in: 1960, 1962 en 1963. Tevens was Rob een heel getalenteerde handballer, die later op landelijk niveau in Hellas 1 speelde. Als we op stap waren was er altijd reuring. Zo trainden wij bij LKC in de winterperiode in de Veilinghal in Huizum. Wij waren altijd op tijd aanwezig, want in de veilinghal stonden kisten met fruit. Steevast werd er na afloop van de training een appeltje meegenomen. Dan op de terugweg door de stad om te zien of er nog wat te beleven viel.
Taart meenemen van tentoonstelling Bakkersvakschool
Zo kwamen we in het Beursgebouw terecht waar een tentoonstelling van de Bakkersvakschool naar het einde liep. Wij gingen naar binnen. En daar zagen we dat een late bezoeker iets van een tafel griste en in zijn broekzak stak. Rob had het ook gezien loopt naar de betreffende persoon en slaat hem op zijn broekzak en vraagt: ‘Hoe is ut met dij?’ ‘Dat must niet doen juh’, zei de knaap, ‘Der sit een gebakje in.’
Wij sloten een verbond en zagen dat er lege dozen onder de stalletjes stonden. De verpakking van de prijstaarten die getoond werden. Rob vroeg mij: ‘Als ik zo’n doos op tafel zet, pak jij er dan een taart in?’ Ik gaf aan dat zulks geen probleem was. De doos kwam op tafel en ik pak er een 1e prijs onder de taarten in. We stapten de deur uit en ontdekten dat we een mokkataart hadden meegenomen. Dat was niet onze smaak en dus keerden we terug en haalden vervolgens een vruchtentaart op. Zelfde procedure.
We stapten naar buiten en liepen de bewaarder van de fietsenstalling achter het Beursgebouw tegen het lijf. Die werd door ons en ‘onze bondgenoten’ bekogeld met gevulde koeken, spritsen, kano’s en flikken. Wij aten allen een lekker stuk taart op. Ik heb nog een stuk taart mee naar huis genomen onder het mom van: die zou men anders toch allemaal weggooien, zo vertelde ik aan Mem en dat vonden we zonde. Uiteraard hadden we gevraagd of we die mee mochten nemen. Wij hebben er thuis ook nog van gesmuld.
De ‘leider’ is vaak de beste speler
Nog één opmerking over de kaatssport. Het is een teamsport met een grote individuele inslag. Dus je hebt elkaar nodig, men wint nooit alleen, maar als individu kan men wel een stempel drukken op het wedstrijdverloop. Dit door omzettingen in het partuur. Als het niet loopt in de wedstrijd kan en mag er van taken gewisseld worden. En vaak is het zo dat de ‘leider’, vaak de beste speler in het partuur dat aangeeft. Bovendien kan een heel sterke tegenspeler omzeild worden door hem buiten spel te zetten. Hij krijgt dan geen bal tijdens de wedstrijd.
Dat zijn zaken die soms maken dat men de op- of uitslag naar zich toetrekt om de winst veilig te stellen. Bovendien is het handig om te weten van de tegenstander wat de sterke of zwakke punten zijn. En dat hoefde men ons niet bij te brengen, inzicht hadden wij wel en als de vorm er was konden wij zowel aan de opslag als in het perk ons plekje schoonvegen. Bovendien hadden wij het voordeel dat er prijzen werden gewonnen. Dat motiveert, want als men regelmatig verliest, demotiveert dat en dan is het plezier duidelijk minder groot.
Respect voor al degenen die ieder weekend weer op kaatsveld staan en stonden en vaak met lege handen huiswaarts keerden en keren. Als men jong en enthousiast is heeft men dat niet door, maar naar mate men ouder wordt snapt men dat. Bovendien leert men al snel dat er vaker verloren dan gewonnen wordt.
Wij oefenden in de Veilinghal (Huizumerlaan) te Leeuwarden, waarbij na afloop nog even de stad werd aangedaan. Ook hadden wij op de vrijdagavonden contact. Zo ‘snipte’ ik de autosleutels uit de jaszak van mijn vader. Het was een Renault 4 en ik deed de auto van het slot en we (Rob en ik) duwden de auto van de plaats om geen lawaai te maken. We stapten in, reden de hoek en moesten plassen. Wij stapten gelijktijdig in en . . . . . . vielen met de bank achterover. Uit de rails en wat we ook probeerden, de reparatie lukte niet. Dus het vertier was gauw afgelopen. Wij reden het autootje weer op z’n plaats en maar hopen dat mijn vader niet in het verkeer met de bank achterover zou vallen.
Joyrijden in Renault 4
Ik kwam uit school op zaterdag en was zeer benieuwd hoe het met de bank van de Renault 4 was afgelopen. Onder het eten sprak mijn vader zijn verwondering uit over het omvallen van de bank. Ik liet mijn verbazing nadrukkelijk merken. Ik heb het verhaal ook nooit aan mijn ouders verteld.
In het geval Rob Sepp: je verliest elkaar uit het oog. In1998 hebben we elkaar weer gevonden in de Jubileumcommissie van LKC. In 2002 hebben we met elkaar het 100-jarig bestaan van de kaatsclub in alle zalen van de Harmonie groots mogen vieren.
Fijne herinneringen en die nemen we voor de rest van ons leven mee.
Johannes Westra is de zevende kaatser die het fameuze Klavertje Vier wist te winnen. Na winst op de Schooljongensbond in 1959, won hij in 1960 de Freule. In 1964 won hij de Jong Nederland partij. De PC wist Westra in 1968 en 1969 te winnen. Op de valreep wist hij in 1976 toch nog de Bond te winnen voor Stiens. Westra kaatste van 1963-1976 in het ‘grutte spul’ en heeft 379 punten. Van 1988-1998 was hij voorzitter van de KNKB en van 2010-2016 voorzitter van de PC.