Tekst: Rynk Bosma
Eigenzinnig, strijdbaar, een sterk karakter en temperamentvol en als het moest zakelijk, Thom Dijkstra in vogelvlucht. Al die eigenschappen waren niet bestand tegen de op voorhand kansloze partij tegen de rampspoed van een onoverwinnelijke ziekte. Op 12 augustus 1946 in Huizum geboren, op maandag 6 januari 2025 kwam er een einde aan zijn leven. Thom Dijkstra: horeca-ondernemer, kaatser, HB-lid KNKB van 1992-1998, lid van de jubileumcommissie 1997, lid van het commercieel platvorm en lid van de Club van 10.
‘Der sit IJpkebloed yn’, zo zei heit Johannes Dijkstra ooit over zijn temperamentvolle jongste zoon Thom Dijkstra. En dat sloeg op het temperament dat beppe IJbeltsje Dijkstra-Ferwerda erfelijk door had gegeven aan haar kleinzoon. Overigens was die observatie niet van Johannes Dijkstra zelf, maar van een familielid tijdens een schooljongenspartij in Stiens. Voor de volledigheid voegde Johannes Dijkstra er zelf de karakterisering aan toe dat IJbke ‘de broek aardich oan hie’.
Ooit gold Thom Dijkstra als een van de grootste kaatstalenten van Friesland, want naast dat ‘IJpkebloed’ stroomde er ook kaatsbloed door de aderen. Hij werd derde op de Freule van 1963, samen met Yde en Arend Zijlstra. Een derde plek met een verhaal dat niet in de kranten kwam, maar wel beslissend bleek volgens heit Johannes Dijkstra.
Thom voorbest op en vermoedelijk achterin. En dan na een voortvarend verloop door de omlopen ‘op ‘e trije’ tegen Sint Jacobiparochie. Met de klinkende namen Gerrit Tempel, Henk Leeuwen en Wilco Kolthof. Met 5-4 voor en partuurleider Johannes Dijkstra wist nog: ‘Thom begûn doe de tsjinstanner wat út te daagjen, en dat hie hy better net dwaan kinnen want it koste him de finale.’ Op 5-5 en 6-2 haalde uitblinker Wilco Kolthof de partij toch nog binnen.
Talent genoeg dus bij Thom, maar takt is natuurlijk een leerproces, zeker als je een ‘fûl biterke’ bent zoals Thom door iemand werd gekarakteriseerd. Dat andere grote talent van de jaargang 1963 was Sjoerd Heeringa die heel wat flegmatieker oogde. Hij won de Freule in 1963 en de PC in 1964 binnen een jaar tijd.
‘Linich, technysk slachje en in flitsende opslach’, zo zei Johannes Dijkstra later, uiteraard niet geheel objectief, over de kwaliteiten van Thom. Johannes kreeg wat betreft die mening rugdekking van niemand minder dan Rinze R. Yetsenga uit Arum, winnaar van de PC in 1922 en in 1923 koning van de PC. ‘Elk swetste doe oer Gerard Berghuis, in grutte sterke jonge mei in soad macht wêr’t Thom yn Kimswert mei keatste. In man oan ‘e kant sei doe, ‘dy oare, dat kin wat wurde.’ Was getekend Rinze R. Yetsenga.
'rjocht út rjocht oan'
Voor Thom zou de PC in 1964 in meerdere opzichten gedenkwaardig zijn. Hij kaatste met broer Gerrit en opslager Pier Koopmans. Zeventien lentes jong, met als sensatie de uitschakeling van het favoriete partuur van de drie ‘Johannen’. Johan van Seijst, Johan Jansen en Johan Westra. Zelf zei hij achteraf: ‘It is spitich dat ik doe efteryn stean gie, it hat de deastek foar my west. Ik hie in polsslachje en net dy lange slach dy’t in efterynse ha moat.’ Als excuus zou kunnen worden aangevoerd dat het een gelegenheidspartuur was, uit nood geboren. En dan toch in de halve finale staan, een belofte die door verschillende omstandigheden later nimmer werd ingelost. Onder andere door pech want op de laatste partij van het jaar in Baard van de Vereniging Voor Kaatsers (VVK) liep hij een schouderblessure op, ‘En dat hat nea wer goed west’, zo zei hij later.
Die keuze om voor een keer op de PC in het achterperk te staan had ook in andere opzichten grote gevolgen voor Thom. Als voorperkspeler kwam hij nooit weer in beeld bij de heren van de Technische Commissie en dat heeft hij nooit begrepen. Ook al erkende hij zelf: ‘Ik wie net in maklik mins.’ Je zou kunnen zeggen ‘rjocht út rjocht oan’ want iemand vleien of naar de mond praten waren eigenschappen die Thom niet beheerste en ook nooit geleerd heeft. Eigenzinnig en temperamentvol vermengd met een behoorlijke dosis zakelijk inzicht. En dat zakelijke talent kwam goed van pas toen hij in het huwelijk trad met Antje Anna Zijlstra. Want via zijn schoonvader kwam Thom Dijkstra in 1967 in de horeca terecht. Een merkwaardige keus voor iemand met een HBS-diploma.
Kaatsen en horeca is al te vaak een liefdevolle combinatie, maar niet als je in die horeca moet werken. Klaas van Wieren kon er over meepraten en ook Thom ondervond de gevolgen van de nachtelijke arbeidsuren in het weekend. ‘In rûntsje om Berltsum hinne’ , maar dat was het dan wel als voorbereiding op het kaatsseizoen, zo zei hij later. Met toch af en toe prijzen die tot de verbeelding spraken. Bijvoorbeeld op zaterdag winnen bij OKK Beetgum met Hotze Schuil en Tamme Velstra. Grote namen dus, of iets later winnen in Raerd met Jarich van der Veen en het toen grootste talent Hidde Sijpersma.
Die laatste naam zou belangrijk zijn bij het winnen van de enige hoofdprijs van Thom. De Bond in Franeker, met Gerrit Okkinga als absolute uitblinker en Hidde Sijpersma die later dat jaar 1971 omkwam bij een verkeersongeluk. Een finale die ontsierd werd door een laag staande zon. Het werd 5-2 tegen de ‘pompeblêden’ van Heerenveen met Reitse Mienstra als de kurk waar het partuur op dreef. Voor de in de krant aangeduide ‘bar-dancing exploitant’ Thom toch de mooiste, ook al omdat die winst voelde als een vorm van erkenning.
Ruim twee decennia later werd Thom de opvolger van Tjisse Wallendal in het hoofdbestuur van de KNKB. ‘Rjocht út’ in zijn meningen. ‘Dy plestik nap moat der gau út’, maar ook zakelijk behendig als het om het oplossen van problemen ging. Geef de kaatsverenigingen een kleine vergoeding voor het verspreiden van de toen nog Wis-In in eigen regio, zo was een van zijn maatregelen. Toch dacht hij nog met de meeste liefde terug aan zijn tijd in de jubileumcommissie die het 100-jarig jubileum van de KNKB in 1997 vorm moest geven en organiseren.
Hij was een, zij het kritische, kaatsliefhebber in alle opzichten die het dus later als morele plicht beschouwde iets terug te doen voor de kaatssport. En zo kwam het zakelijk talent van Thom goed van pas in het in deze eeuw opgerichte Commercieel Platvorm van de KNKB en weer later in de commerciële Club van 10.
'Fûle biterke mei IJpkebloed'
In zekere zin vormde pakesizzer Thomas Dijkstra de laatste tien jaar de spiegel van de eigen kaatsziel. Want de omschrijving ‘Linich, technysk slachje en in flitsende opslach’ was ook van toepassing op Thomas Dijkstra. Als ‘pake’ uiteraard partijdig, soms zwart wit in meningen, veel temperament maar wel een liefhebber met kennis van zaken. Jaren geleden was Thom Dijkstra als ‘profeet’ de hoofdrolspeler op een partij met ‘pakesizzer’ Thomas op het veld in de Balkearder 69:
‘Se hoege allinne mar keatsen te slaan’, sa waard der sachtsjes mompele. Want de opslach wie sa sterk dat it noflik leunen wie. De honkbalpet yn ‘e eagen, de teksten kamen yn ‘e buert fan de Heidelberger Catechismus mar dan sûnder it leauwen yn tsjerke, ek al kaam ‘Hij wiens naam niet ijdel gebruikt dient te worden’ hast om ‘e slach foarby. Alles wat ûnder dy honkbalpet wei kaam kloppe ek. ‘Jonges even ruilje yn it perk’ en dat barde net. ‘Moat ik dat dan sizze?’ sa sei de man. ‘Tichter by de boppe, ha’k ek al trije kear sein’ of op 4-4 yn it tuskenspul ‘Toe no, slach dy bal wer yn, dan hast de seis’.
Thom Dijkstra ‘yn it fjoer fan it spul’, een kenner en liefhebbende ‘pake’ die zich geen moment schaamde voor eigen partijdigheid. Niet zwart of wit, maar ‘boppe as bûten’ in veel meningen, verkondigd met een vuur dat nimmer vakantie nam. Dat vuur, dat temperament werd gevoed door een onvoorwaardelijke liefde voor de kaatssport en die brandende fakkel van emoties is nu voor altijd gedoofd. Een laatste eresaluut voor dat ‘fûle biterke mei 'IJpkebloed’, zal hem missen als ‘in tongerslach op in moaie simmerdei.’