Tekst: Rynk Bosma
Tafels genoeg bij het toegangshek van de Leeuwarder Kaats Club (LKC) dit jaar vanwege de overheidsmaatregelen. Maar geen Dicky van der Zee meer die er altijd als een soort poortwachter bij de ingang stond, meer voor ‘it praatsje’ dan in functie. Dat mocht ook wel voor het erelid van LKC sinds 2007 want Van der Zee had het pad van vrijwilliger lang genoeg bewandeld. Dat ‘praatsje’ zal nooit meer kunnen, het zal als een ‘guodlike echo’ in de hoofden van velen voortleven want de zo vriendelijke en sociale Dirk van der Zee, zoals hij officieel heet, is op zaterdag 10 oktober overleden. Hij werd 83 jaar en velen hadden hem in hun hart gesloten zoals het in de advertentie werd omschreven.
Misschien was de op 2 juni 1937 geboren Van der Zee wel een van de laatste kaatsers van de generatie die met een zekere trots de rode kleur van de arbeidersstand droeg in de vroegere arbeiderswijk van Leeuwarden. Met namen als Arp Hiemstra, Johannes Westra en broer Sipke van der Zee die in het jaar nadat Dicky de Freule won zijn jongere broer overtrof door de PC te winnen in 1954.
Een ook politiek rode kleur met vaste gewoontes. Je voetbalde bij Nicator of bij het inmiddels gefuseerde Rood Geel in Leeuwarden en een aantal droeg dan ook nog de kleuren geel en blauw van LKC op Sonnenborgh. Of broer Sipke Dicky in 1954 ook gevoelsmatig heeft overtroffen blijft trouwens nog maar de vraag. In een interview uit 2010 met Ate de Jong bekende de achterinse van weleer dat het gouden klokje in Wommels de mooiste was.
Dat was niet verwonderlijk als je bedenkt dat het gezin Van der Zee acht kinderen telde en dat volgens Dicky de aanschaf van voetbalschoenen te veel van het budget vergde. De oude binnenbanden van een fiets werden bijna letterlijk aan elkaar geknoopt tot het een kaatsbal was, met papier als vulling. En dan kom je samen met Wim Hulscher en Tinus Dijkhof in Wommels aan waar men dacht een jubileum te mogen vieren. Want het was in 1953 de vijftigste Freule, hoewel Pieter Breuker het lankmoedig ‘in fersin’ noemt want het was nummer 51.
De feestelijkheden waren er echter niet minder om. Alle achttien prijswinnende jongens een horloge, met een diner in Zaal Gerbens, aangeboden door de in Canada wonende freule. Het gouden horloge voor Dicky van der Zee terwijl tegenstander Martinus Santema voor Easterlittens nog tot 1957 moest wachten op dat horloge. Toen had Van der Zee inmiddels ook al de Jong Nederland van 1956 op zijn naam.
Met winst op de Bond in 1959 en winst op de PC in 1960 schaarde Van der Zee zich bij de winnaars van het ‘Klaverke Fjouwer’. Zelf bracht hij het nooit ter sprake omdat hij er niet zo veel waarde aan hechtte, dat liet hij graag aan anderen over. Van der Zee vond de willekeur van het geluk te groot dat je toevallig in een dorp of stad opgroeide met toevallig ook nog toevallig een sterke kaatslichting.
Van der Zee stond in het achterperk en volgens ooggetuigen had hij ‘in linich polsslachje’ dat echter niet kon verhinderen dat hij in 1963 al ‘stikken’ was. Een tweede opslag had hij niet en dat verklaart ook dat hij geen enkele keer koning werd. Wel 134 punten verzameld en ondanks die vroege schouderhandicap kaatste Van der Zee toch van 1958-1973.
In de jaren zestig werd hij caféhouder in Baard samen met Alie en de latere kaatsscheidsrechter Henk van der Zee werd hier geboren. Dat café werd toen overgenomen van de familie Van Seijst. Wonen in Baard betekende een niet onaardig afdelingspartuur met Piet Tuinman en Tamme Velstra. Of het een toevalstreffer was in 1967, we zullen het nooit weten.
Maar winnen in de finale op de Bond tegen het Harlingen van Hotze Schuil, Johan Jansen en Johan Halbesma heeft de zeldzaamheid van een Wommelser klokje. En de krant had een dag later al een passende inscriptie bedacht: ‘De lamme, de blinde en de kreupele’ en dat had met de verschillende blessures van het afdelingspartuur uit Baard te maken. Van der Zee mocht als ‘lamme’ (schouder) als balkeerder meedoen.
Jarenlang fietste Van der Zee de laatste jaren op de elektrische fiets de kaatspartijen af. Zeker sinds het overlijden van zijn vrouw Alie was het vooral een sociale aangelegenheid. Genoeglijk met ‘in pilske’ in de hand wat praten, niet zwetsen over dat vroeger alles beter was en zeker niet praten over eigen klavertje vier, laat staan over eigen prijzen.
Een groot deel van die prijzen zijn naar Maartenswouden in Drachten gegaan. Toen een instelling om gehandicapte kinderen een eigen plek te geven. ,,In nij plaatsje derop en dy bern hienen wer moaie prizen foar sportaktiviteiten. Se wienen der hartstikke bliid mei’’, zo vertelde hij in 2010 aan Ate de Jong. Met zo’n gebaar hoef je zelf geen grafschrift meer te bedenken voor de mens en kaatser Dicky van der Zee.